Naar inhoud springen

Lijst van aggregatietoestanden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Faseovergangen tussen de vier natuurlijke aggregatietoestanden.

Aggregatietoestanden zijn toestanden van materie, die worden onderscheiden door veranderingen in de eigenschappen van deze materie als het gevolg van externe factoren zoals druk en temperatuur. De aggregatietoestanden worden vaak onderscheiden door een discontinuïteit in een van die eigenschappen - bijvoorbeeld, het verhogen van de temperatuur van ijs produceert een discontinuïteit in een temperatuurstijging. De faseovergangen zijn een voorbeeld van deze discontinuïteit.

In het algemeen zijn de vier klassieke aggregatietoestanden van materie: vast, vloeibaar, gas en plasma. Een fluïdum beschrijft materie in de vloeibare, gas en plasma toestand en tot op zekere hoogte plastische vaste stoffen. In de 20e eeuw zijn daar nog een aantal moderne aggregatietoestanden bijgekomen. Deze toestanden worden niet waargenomen onder standaardomstandigheden.

Zie Fase (stof) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het begrip fase duidt op de verschijningsvorm van een materie met macroscopisch gezien homogene chemische en fysische eigenschappen. Deze eigenschappen hebben het karakter van een statistisch gemiddelde. Bijgevolg is het begrip fase enkel gedefinieerd voor een hoeveelheid materie van voldoende grootte.

Lage-energietoestanden

[bewerken | brontekst bewerken]

Natuurlijke aggregatietoestanden

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Vast: Vaste materie heeft een bepaalde vorm en volume, dus neemt onder invloed van haar gewicht niet spontaan de vorm van het vat aan. De deeltjes worden heel dicht bij elkaar gehouden, waardoor de dichtheid relatief hoog is.[1]
    • Amorfe vaste stof: Een vaste stof zonder enige regelmaat van atoompakking.
    • Kristallijne vaste stof: Een vaste stof waarin atomen, moleculen of ionen in regelmatige volgorde zijn gestapeld, oftewel materie gerangschikt in een kristalstructuur. De materie is opgebouwd uit kristal of kleine kristallieten.
    • Plastisch kristal[2][3]: Een moleculaire vaste stof met een lange-afstandspositie, maar met samenstellende moleculen die hun rotatievrijheid behouden.
    • Quasikristal: Een vaste stof waarin de atomen in een schijnbaar regelmatige maar in werkelijkheid in een aperiodieke structuur gerangschikt zijn.
  • Vloeibaar of vloeistof: Een grotendeels niet-samendrukbare fluïdum. De materie is in staat om zich aan te passen aan de vorm van het vat, maar behoudt een (vrijwel) constant volume, onafhankelijk van de druk.
    • Vloeibaar kristal: Een toestand met eigenschappen die liggen tussen die van vloeistoffen en kristallen. Over het algemeen in staat om als een vloeistof te stromen, maar met een lange-afstandsorde.
  • Gas: Een samendrukbare fluïdum en die van vorm verandert. Het zal spontaan uitzetten en daarmee het volume van het vat opvullen.
  • Plasma: Een fase verstaan de deeltjes van een gasvormige stof enigszins geïoniseerd zijn.

Moderne aggregatietoestanden

[bewerken | brontekst bewerken]

Hoge energietoestanden

[bewerken | brontekst bewerken]